Uit de buurt De Pilobuurt

Omstreeks 1800 is men de wijk "Pilo"of "Pilobuurt" gaan noemen, naar de pilo- werkkleding, van de vletterlieden en havenarbeiders. Deze kleding werd gemaakt van een weefsel, dat half linnen en half katoen was. Dat is de bijnaam van de Visbuurt.
Er woonden ondermeer Noordzeevissers en Haringtrekkers (seizoenwerk in de zomer).
Vrij veel import uit Urk. De goedkope huisjes deden 75 cent per week, in een tijd dat de lonen zo’n gulden per dag waren.
Er woonden ook niet-vissers, waar onder veel import uit Amsterdam, Utrecht en Friesland.
De huisjes van drie kwartjes hadden een voorportaaltje, een woon/slaapkamer met een bedstee en een zoldertje. Achter was een hok dat als keuken diende, daar zat een waterkraan.
Ontlasting ging in een emmertje. Tweemaal in de week en later een maal per week werden de emmertjes aan de straat gezet zodat de gemeente ze kon legen, dat heeft tot begin jaren zestig geduurd. De betere huisjes hadden 2 kamertjes met ieder een bedstee. Daar lagen de jongens op zolder, sliepen de ouders in de bedstee en de meisjes in de andere.
Veel mensen uit de buurt hielden duiven of konijnen.

De lagere school was op de Vismarkt. Voor kinderen van zes tot twaalf jaar, maar er waren jongens die al op hun tiende naar zee gingen.
In de vakanties zochten de kinderen uit de Pilo cokes bij de haven, om een wintervoorraad aan te vullen. Vaak geholpen door machinisten van de torpedoboten die, als de officieren niet keken, goede kolen meegaven. Aangevuld door turf kreeg je zo de wintervoorraad brandstof, die werd opgeslagen op zolder.

De visverwerking en vishandel waren lange tijd de belangrijkste bronnen van inkomsten in de Visbuurt. Tussen 1860 en 1880 woonde er bijna geen visserman in de wijk, maar toch bloeide de handel er volop. Men bracht de vis die aangevoerd werd naar de visverwerkende bedrijven, die zich achter in de Visstraat en aan de Ruyghweg bevonden.
Hier trof men een aaneenschakeling van visrokerijen, zouterijen, zuurinleggerijen en droogtuinen voor platvis, die soms wel drie verdiepingen hoog waren.
Grote hoeveelheden vis werden verwerkt bij de bedrijfjes van Klaas Prins, Teun Prins, Piet Bijl, Cees Tol, Zwagerman, Nardus Petrus, Jan Buys en Kolster aan de Ruyghweg, het vroegere “Zwarte Pad”. In de Visstraat waren de bedrijfjes van Dirk Wijker, Jaap Schol, Gerrit Egers, Huib Schong, De Boer, Leendert Kraan en Toop Goedhart te vinden.
De meeste visverwerkers hadden 2 a 3 medewerkers in dienst; wanneer de aanvoer erg groot was, werden er losse krachten aangenomen, soms wel 20 a 30 mensen.
De periode van betrekkelijke welvaart duurde tot 1900, toen de schepen hun vis op ijmuiden gingen lossen trok ook de handel weg en verviel de Pilo wederom in de armoede.
Vissersgezinnen in de Visbuurt hadden vijf tot tien kinderen, doorleren op school was er vaak niet bij want hoe eerder er een baan was als loopjongen of naar zee des te beter. (1,75 per week voor minimaal 60 uur werken)
Geld voor doorleren op school was er niet.
Meisjes ging na de lagere school vaak als garnalenpelster of dienstmeisje aan de slag (2,00 tot 2,50 met kost).
De periode van armoede duurde tot het einde van de oorlog in 1945.

In de Visbuurt woonden mensen van wie bijna niemand hun eigenlijke naam kende, maar als hun bijnaam werd genoemd dan wist iedereen wie er werd bedoeld.
Die bijnamen ontstonden door bijvoorbeeld een bepaalde levenswijze, bijzondere uiterlijke kenmerken of een aparte manier van optreden.
Een aantal namen: De Kop, Jan Kat, De Gelapte, Sterrekijker, Schar, De Bul, Huib de Nijdige, Witte Willem, Zwarte Willem, De Knar.

Maranathakerk

Bakker Cornelis Breet was erg begaan met de geestelijke en materiele nood van de bewoners.
In januari 1846 begon Breet op de zolder van zijn bakkerij aan de Spoorgracht met 8 kinderen een zondagschool, Kerstfeest van dat jaar vierde hij al met 75 kinderen.Omdat het aantal kinderen toenam werdt een groter vertrek noodzakelijk. Door zijn bijzondere wijze van verkondigen van het evangelei kwamen steeds meer mensen naar het huis van Cornelis Breet, zodat een grotere ruimte nodig was. Door schenkingen van velen en zuinigheid van Breet zelf, kon er op 20 juli 1879 in de Vijzelstraat een nieuw lokaal worden geopend. Na zijn dood op 24 februari 1916 was er niemand die hem opvolgde, vandaar dat het evangelisatiegebouw toen kolenpakhuis van brandstofhandelaar Kikkert werd.
In het begin van de jaren ’30 kreeg Hendrik Kraak de roeping het werk van Breet in het zelfde gebouw voort te zetten. Dit deed hij tot december 1970, in de zogenaamde Maranathakerk. Op 26 juli 1977 verkocht mevr. Kraak dit pand aan de gemeente, die het op haar beurd overdeed op basis van eeuwig durend vruchtgebruik aan de Stichting Visbuurtbelangen, die het pand al huurde. De Stichting zou het gebouw dat in zeer slechte staat van onderhoud verkeerde, aan de buitenkant naar originele vorm restaureren en in gebruik nemen als onderkomen.

In het voorjaar van 2000 verzocht het bestuur van de Visbuurtbelangen aan de Helderse Historische Vereniging om eens te komen praten over het Maranathakerkje in de Vijzelstraat.
Deze stichting, jarenlang actief in de stadsvernieuwing in de Visbuurt had dit gebouw - gemeentelijk eigendom - in de loop der jaren van een bouwval, min of meer rijp voor de sloop, met enorme inzet, zelfwerkzaamheid en eigen financiële middelen, weten om te toveren tot een respectabel ogend pand waarvan zij volledig het vruchtgebruik heeft.
De Visbuurtbelangen heeft het vruchtgebruik overgedragen aan de HHV, dit uiteraard met de toestemming van de eigenaar, de Gemeente. Er is wel de voorwaarde dat het een buurtfunctie zal behouden, de begane grond is als peuterspeelzaal ingericht en de wijkconciërge en wijkcommissie kunnen op de bovenverdieping vergaderen of bijeenkomsten organiseren.

Olvookerk (1876-1990)

Op 4 augustus 1875 werd de eerste steen gelegd van de olvookerk die gebouwd zou worden onder architectuur van Theodorus Asseler en gebouwd door Cornelis Vlaming voor het bedrag van F 40.993,- De uiteindelijke bouw- en inrichtingskosten bedroegen F 49.537,04.
De plechtige inwijding van de kerk vond plaats op 8 juni 1876.
Voor de huisvesting van de kapelaan en de koster werden naast de kerk twee huisjes gebouwd, die in 1919 werden vervangen door de huidige pastorie. De oorspronkelijke bouwplannen waren vele malen groter dan uiteindelijk gerealiseerd is.
Oude Pastorie
Wapen van Den Helder
Oude politiebureau Spoorgracht 41
Uitvaartcentrum "De Binnenstad"
IJsfabriek: Door het uitgeven van aandelen van F. 100.00 , die voornamelijk geplaatst werden bij de Helderse slagers, kreeg men een kapitaal bijeen voor de bouw van een ijsfabriek.
Op 15 december 1910 kocht de vereniging een stuk grond aan de Brouwerstraat van aannemer Nic. Van Os voor de prijs van ?